
In dit blog staan wij onder andere stil bij de huidige en toekomstige situatie van de twee meest belangrijke economieën en hun financiële markten. Daarnaast willen wij u informeren over het thema duurzaamheid en hoe wij als Van Lieshout & Partners hiermee omgaan.
Mocht u na het lezen van dit blog nog vragen hebben, aarzel dan niet om contact met uw persoonlijke accountmanager op te nemen. Uiteraard kunt u ook altijd met andere vragen dan wel opmerkingen bij ons terecht.
Amerikaanse economie
In de afgelopen kwartalen stonden de inflatie en de hieraan gekoppelde rentestanden centraal in de agenda van elke belegger.
Inflatie
De oorsprong van de forse inflatie (lees prijsstijgingen) ligt bij de enorme geldcreatie die plaatsvond om de economie tijdens en na de Coronacrisis te stimuleren. Doordat er meer geld in omloop kwam (schatting $ 9.000 miljard in de VS en Europa) konden mensen meeruitgegeven. De toenemende vraag naar goederen, zorgde voor een aanzienlijke stijgingvan de prijzen van deze goederen. Daar kwam de aanval van Rusland op Oekraïne nog eens bovenop. Vanwege de Russische aanval stegen veel grondstofprijzen in korte tijd met soms wel tientallen procenten. De toegenomen grondstofprijzen alsmede de hogere transportkosten zorgden er vervolgens weer voor dat de prijzen van goederen, waar de grondstoffen en transportkosten in zijn verwerkt, nog verder stegen. Op het hoogste punt bedroeg de inflatie in de VS bijna 10 %. Sindsdien is de algehele inflatie gedaald naar 3,7 % (eind augustus).

Hoewel de Amerikaanse inflatie nog steeds op een hoog historisch niveau staat en ook nog hoger is dan het streefniveau van 2 % dat de Fed nastreeft, neemt de inflatie in de VS wel snel af. Dit heeft grotendeels te maken met de snelle afname van degoedereninflatie. In bovenstaande grafiek geeft de rode lijn de goedereninflatie weer. De goedereninflatie is de inflatie van een vastgesteld mandje goederen, zoals de dagelijkse boodschappen, de benzineprijs etc. De goedereninflatie bereikte ruim anderhalf jaar geleden haar hoogtepunt van ruim 14 % om daarna snel te dalen. In de afgelopen maanden was de goedereninflatie zelfs negatief. In zo’n situatie dalen de prijzen, ook wel deflatie genoemd.
Recentelijk besloot de OPEC+ echter dat zij de verlaagde olieproductie nog tot einde van dit jaar zal volhouden. Dit hadden beleggers niet verwacht, waardoor de olieprijsomhoogschoot. In 3 maanden tijd is de olieprijs (in dit geval een vat Brentolie) gestegen van circa 75 dollar naar bijna 95 dollar per vat.

Het is hierdoor aannemelijk dat de goedereninflatie, al dan niet tijdelijk, zal toenemen. Dit zagen wij ook uit de meest recente cijfers waarbij de goedereninflatie steeg van -0,6 % naar + 1,0 %.
Centrale Banken kijken echter niet alleen naar de goedereninflatie, maar vooral ook naar de diensteninflatie. De diensteninflatie is vaak hardnekkiger en bestaat grotendeels uit decomponenten salaris en huizen- en huurprijzen. Net als in Nederland is er ook in de VS een chronisch tekort aan (betaalbare) woningen. Economen schatten dat er in de VS eentekort is van circa 14 miljoen woningen en dat het nog jaren kan duren voordat dit huizentekort is weggewerkt. Mede hierdoor gaan veel mensen huren, waardoor dehuurprijzen de laatste jaren fors omhoog zijn gegaan en vooral ook hoog blijven. Wel zijn de huizenprijzen in de VS, vanwege de forse renteverhogingen, minder hard aan het stijgen en in sommige regio’s zelfs aan het dalen. Dit heeft een neerwaarts effect op de diensteninflatie.
De andere belangrijke component van de diensteninflatie is het salaris van mensen.Doordat de prijzen van veel goederen snel stegen (goedereninflatie) begonnen steeds meer werknemers hogere salarissen te eisen om hun koopkracht op peil te houden. Aangezien de arbeidsmarkt in de VS heel sterk is, is het voor werknemers ookeenvoudiger een hoger salaris uit te onderhandelen. Hoewel een hoger salaris goed nieuws is voor de koopkracht van mensen, zorgt een hoger inkomen wel voor een toename van de diensteninflatie en daarmee de totale inflatie.
De laatste maanden zien we echter dat de groei van de salarissen steeds verder afneemt. Toen de inflatie in de VS bijzonder hoog was (eerste en tweede kwartaal 2022) was de gemiddelde stijging in het salaris van werknemers circa 7 %. Nu in de VS de algehele inflatie maandelijks daalt, beginnen werknemers minder salarisverhogingen te eisen. Op dit moment is het salaris gemiddeld circa 4,5 % hoger dan een jaar geleden.Vanwege de lagere groei in extra salaris in combinatie met de minder snel stijgende huizenprijzen zien we dat de meer hardnekkige diensteninflatie eindelijk ook daalt.
Rente
In reactie op de forse inflatie begon de Fed in februari van het vorige jaar snel de korte rente te verhogen om zo de economie af te remmen. Normaliter zou een afnemende economie er ook voor moeten zorgen dat de inflatie daalt. Sinds februari 2022 verhoogdede Amerikaanse Centrale Bank (de Fed) haar beleidsrente met meer dan 5 %-punt. Dehuidige Fed-rente staat op dit moment tussen 5,25 % en 5,5 %. Deze week gaf de Fed aan dat het waarschijnlijk is dat zij de rente innovember nog verder zullen verhogen met 0,25 %. Deze mogelijke extra verhoging isnodig om de effecten van de stijgende olieprijs op de inflatie te beteugelen.

De obligatiemarkt gaat ervan uit dat de Fed volgend jaar de rente met 50 basispunten (= 0,5 %) gaat verlagen naar een bandbreedte van 5 % – 5,25 %. Eind juni ging deobligatiemarkt er nog vanuit dat de Fed volgend jaar de rente zou gaan verlagen naar een bandbreedte tussen 3,75 % en 4,00 %. In de toelichting op het rentebesluit van 20september jongstleden gaf de voorzitter van de Fed aan dat ook zij ervan uitgaan dat de dalende inflatie ervoor zorgt dat zij de rente in 2024 met 50 basispunten kan verlagen.Kortom, de beleidsrente zal naar alle waarschijnlijk nog iets verder stijgen, maar nade mogelijke verhoging in november is een verdere stijging niet aan de orde. Maarde hoop op aanzienlijke verlagingen in 2024 en verder is ook niet heel waarschijnlijk.
Economische groei
De enorme renteverhogingen in combinatie met de hoge inflatie, die de koopkracht van veel consumenten onder druk zet, zorgen er normaliter voor dat de economische groei inzakt en mogelijk zelfs krimpt. Dit is ook al geruime tijd de visie van obligatiebeleggers. Deobligatiemarkt houdt al enkele kwartalen rekening met een aanstaande recessie. Dat de obligatiemarkt een (milde) recessie waarschijnlijk acht, blijkt vooral uit de negatieveyieldcurve. Normaal gesproken is de lange rente hoger dan de korte rente. Immers, hoe langer je geld uitleent, hoe hoger de vergoeding is die je zult willen ontvangen. Ben je onzeker of de korte termijn toekomst, dan zul je juist voor het kort uitlenen een extra vergoeding vragen. Dit is precies wat nu aan de gang is op de Amerikaanse kapitaalmarkt, de korte rente is hoger dan de lange rente. Dit wordt een negatieve yieldcurve genoemd en is vaak een voorbode voor een economische recessie. Inonderstaande grafiek hebben wij de 10-jaars rente minus de 2-jaars rente in de VSafgebeeld. De grijze vlakken zijn de periode waarin er een recessie gaande is. Duidelijk te zien is dat wanneer deze lijn onder de nullijn terecht komt, er later een recessie volgt. Daarnaast is het opvallend dat hoewel de yieldcurve in de VS nu al geruime tijd negatief is (sinds juni 2022) er nog steeds geen officiële recessie heeft plaats gevonden.

Naast de obligatiemarkt gaat ook de New York Fed (onderdeel van de Amerikaanse Centrale Bank) ervan uit dat de kans op een recessie groot is. Elke maand maakt deze regionale afdeling van de Fed op basis van verschillende macro-economischegrootheden een inschatting of er op korte termijn een recessie zal optreden of niet. In onderstaande grafiek zijn hun inschattingen vanaf de jaren zeventig afgebeeld. Opvallend is dat wanneer de New York Fed een waarschijnlijkheid van 40 % of meer afgeeft er enkele maanden later daadwerkelijk een recessie optreedt. Op dit moment denken zij dat er een 60 % kans op een recessie is.

Visie van Lieshout & Partners
Wij zijn voor de Amerikaanse economie minder negatief gestemd dan je op basis van bovenstaande grafiek zou kunnen verwachten. Wij gaan er op dit moment vanuit dat ernamelijk al een winstrecessie is geweest en dat de economie vanaf nu iets zou kunnenherstellen. Dit beeld komt ook naar voren als we kijken naar de kwartaalcijfers van degrootste Amerikaanse ondernemingen. In het vierde kwartaal van 2022 begonnen de kwartaalwinsten te dalen. In het eerste en tweede kwartaal van dit jaar was dat ook hetgeval. Wanneer er twee of meer kwartalen sprake is van dalende winsten, wordt gesproken van een technische- of van een winstrecessie. Kijken we naar de gemiddeldeanalistenverwachtingen, dan is de consensus dat de winsten van de 500 grootste bedrijven in de VS dit kwartaal licht kunnen herstellen. In de hierop volgende kwartalenkan dit winstherstel zich versnellen. In onderstaande tabel hebben wij de meest recente winstontwikkeling als ook de verwachte winstontwikkeling voor de komende 4 kwartalen afgebeeld.
q4 2022 | q1 2023 | q2 2023 | q3 2023 | q4 2023 | q1 2024 | q2 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Winstontwikkeling S&P 500 | -3,2% | 0,0% | -3,0% | 1,9% | 10,6% | 9,4% | 12,8% |
Bron: Van Lieshout & Partners; Refinitiv
De mogelijk aantrekkende economie komt ook naar voren in de zogenaamde PMI-cijfers. Deze cijfers worden opgesteld via een maandelijkse enquête waarin de inkoopmanagers van zowel de diensten- als de maakindustrie hun mening geven over de nabijeeconomische ontwikkelingen. Traditioneel zijn inkopers namelijk één van de eersten die zien of het beter of slechter gaat binnen hun onderneming.
Een getal boven de 50 duidt op groei en een getal lager dan 50 duidt op krimp. Hoewel het in de maakindustrie nog steeds niet goed gaat, zien we de afgelopen maanden hier toch een lichte verbetering in en is het getal langzaam aan het stijgen. Met de voor de Amerikaanse economie veel belangrijkere dienstensector gaat het echter wel behoorlijkgoed. Het getal van 54,5 wijst op een goede en bestendige groei.

Het allerbelangrijkste voor de Amerikaanse economie zijn echter de consumentenbestedingen. Deze bestedingen maken circa 65 % uit van de totaleAmerikaanse economie. Of de Amerikaanse consument goed blijft besteden, hangt voor een groot gedeelte samen met de arbeidsmarkt. Zolang de arbeidsmarkt goed is, men zeker is van een baan in combinatie met een stijgend inkomen, dan is het zeer waarschijnlijk dat de consument blijft besteden.
De situatie op de arbeidsmarkt is de voornaamste reden dat wij, net als deaandelenanalisten die een herstel van de winsten verwachten, gematigd positief zijn over de Amerikaanse economie. De werkloosheid is op dit moment nog steeds erg laag (3,8%), de salarissen stijgen harder dan de inflatie (4,5 % t.o.v. 3,7 %) en het aantal vacaturesis nog steeds enorm (ruim 8,8 miljoen). Daar komt nog eens bij dat de Amerikaanse overheid de binnenlandse economie flink aan het stimuleren is via subsidies. Onze visie wordt extra ondersteund door de ramingen van de Fed over de Amerikaanse economie. Deze week werd bekend dat de Fed verwacht dat de economie dit jaar met 2,1 % groeit,volgend jaar met 1,5 % en in 2025 met 1,8 %. In juni werd de groei lager geschat op respectievelijk 1,0 %, 1,1 % en 1,8 %.
Europese economie
In dit hoofdstuk staan wij stil bij de huidige en toekomstige economische situatie in Europa. En om maar meteen met de deur in huis te vallen, over de (korte termijn) vooruitzichten van de Europese economie zijn wij minder positief.
Inflatie
Net als in de VS nam ook in Europa de inflatie snel toe vanwege de enorme geldcreatie dieplaatsvond om de economie tijdens en na de Coronocrisis te stimuleren. De oorlog in Oekraïne kwam daar bovenop. Aangezien Europa meer dan de VS afhankelijk is van olie en gas uit Rusland heeft de oorlog een groot effect op de Europese inflatie. Op hethoogtepunt bedroeg de inflatie in Europa bijna 11 %, waarbij de goedereninflatie zelfs 15% bedroeg. Gelukkig is sindsdien de algehele inflatie gedaald naar 5,2 % (eind augustus).Dit is nog wel hoger dan de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) en ook hoger dan de inflatie in de VS.

Ook in Europa zien we dat door de normaliserende grondstofprijzen (behalve dan de olieprijs) de goedereninflatie snel dalen. Per eind augustus is de goedereninflatie gedaaldvan 15 % naar 4,8 %. Het probleem is echter dat de diensteninflatie niet daalt, sterker nog deze loopt feitelijk steeds verder op (blauwe lijn). Hierdoor blijft het probleem van een loon-prijsspiraal boven de Europese economie hangen. Met een loon-prijsspiraal wordt bedoeld dat werknemers extra loon gaan eisen in verband met de gestegen prijzen (inflatie). Hierdoor nemen de kosten van ondernemingen toe en om hun marge veilig te stellen zullen zij hun prijzen weer verhogen. Hierdoor gaan werknemers weer extra salaris eisen, gaan de goederenprijzen weer omhoog etc. Dit betekent echter dat in een open economie jouw producten/diensten te duur worden, waardoor uiteindelijk je omzet omlaaggaat, je moet bezuinigen (lees mensen ontslaan) en je vervolgens in een recessie terecht kunt komen. Dit hebben we in de jaren zeventig meegemaakt.
Rente
Hoewel veel Centrale Banken vrij snel na de oplopende inflatie begonnen met het verhogen van de rente, bleef het bij de Europese Centrale Bank (ECB) lange tijd stil. DeECB, onder leiding van mevrouw Lagarde, was namelijk van mening dat de stijgendeinflatie tijdelijk was en dat daardoor ingrijpen niet noodzakelijk was. Ruime tijd nadat de Fed de rente ging verhogen, begon de ECB met het verhogen van haar beleidsrente.Vandaar ook dat de inflatie in Europa later is gaan dalen en het negatieve effect van de renteverhogingen op economie ook pas later gevoeld wordt. Gelukkig kwam de ECB wel tot inkeer en besloot zij later wel hard in te grijpen door de beleidsrente snel te verhogen. Inonderstaande grafiek hebben wij de beleidsrente van de ECB (nu 4,5 %, blauwe lijn) en de Europese inflatie (nu 5,2%, rode lijn) afgebeeld.

Economische groei
De snel oplopende rente heeft ook in Europa een negatieve invloed gehad op de economische groei. Waar de Europese economie na het opheffen van de lockdowns nog een mooie inhaalslag maakte, is de groei sindsdien steeds verder aan het dalen. In heteerste kwartaal van dit jaar bedroeg de groei op jaarbasis nog 1,1 % en in het tweedekwartaal was dit teruggevallen naar 0,5 %. De verwachting is dat in het derde kwartaal de Europese economie weleens gekrompen kan zijn.

Toch is de hoge rente en inflatie maar een deel van het verhaal waarom de economische groei in Europa aan het terugvallen is. Binnen de Europese economie heeft de Duitseeconomie een belangrijke rol. En juist met de Duitse economie gaat het minder goed.
Net als in de VS houden obligatiebeleggers al geruime tijd rekening met een mogelijke recessie in Duitsland, blijkens de negatieve yieldcurve. In onderstaande grafiek hebben wij de 10-jaars rente minus de 2-jaars rente in Duitsland afgebeeld. Sinds november 2022 heeft Duitsland al te maken met een negatieve yieldcurve.

Visie van Lieshout & Partners
In tegenstelling tot de VS waar de visie van de aandelen- en obligatiemarkt tegenstrijdigis, gaan zowel de aandelen- als de obligatiebeleggers ervan uit dat de Europeseeconomie de komende kwartalen zal afzwakken. Wij delen deze mening. De afzwakkendeEuropese economie heeft voor een groot gedeelte te maken met de magere vooruitzichten van de maakindustrie in Europa en die van Duitsland in het bijzonder. In tegenstelling tot de Amerikaanse economie, die vooral op consumentenbestedingen en de dienstensector draait, is de maakindustrie voor de Europese economie wel van groot belang.
Om een goed beeld te krijgen van de Europese economie kijken wij wederom naar de inkoopmanagersindex van de goederen- en dienstensector. Inkopers in zowel de maak als de dienstensector in Europa beginnen steeds negatiever te worden. Een getal boven de 50 geeft economische groei en een getal van onder de 50 geeft een toekomstige krimp aan. Uit onderstaande grafiek kunnen we opmaken dat zowel de maakindustrie alsde dienstensector in Europa lager dan 50 scoren. De krimp van de dienstensector (48,4)valt nog wel mee. Het probleem zit bij de industrie. De inkoopmanagersindex van deindustrie staat op dit moment op 43,4 wat overeenkomt met een stevige krimp. Kijken we naar de score van de individuele landen in Europa dan valt de bijzonder lage score van de Duitse industrie direct op (39,8).

In het vorige hoofdstuk gaven wij al aan dat analisten ervan uitgaan dat de winsten van de grootste beursgenoteerde ondernemingen in de VS zullen herstellen. Analisten zijn van mening dat van winstherstel in Europa voorlopig geen sprake is. Sterker nog, de consensus is dat de komende kwartalen de winsten van de grootste beursgenoteerde ondernemingen in Europa zullen gaan dalen. Mocht deze inschatting uitkomen, dan kunnen we concluderen dat de winstrecessie die wij in de VS hebben gezien, enkelekwartalen later ook in Europa optreedt. Dit vertragende effect hebben wij ook bij eerdere winstrecessies gezien.
q4 2022 | q1 2023 | q2 2023 | q3 2023 | q4 2023 | q1 2024 | q2 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal Stoxx 600
|
17,9% | 11,1% | -5,0% | -10,2% | -3,4% | -8,8% | 2,5% |
Totaal S&P 500
|
-3,2% | 0,0% | -3,0% | 1,9% | 10,6% | 9,4% | 12,8 |
Bron: Van Lieshout & Partners; Refinitiv
Naast de fors gestegen rente, de krimp in de maakindustrie speelt China een belangrijke rol in de Europese vooruitzichten. Europa is meer dan de VS afhankelijk van har exporten de export van China speelt hierin weer een grote rol. De verwachting was, ook die van ons, dat de Chinese economie snel zou herstellen na het opheffen van de lockdowns.Helaas valt dit verwachte herstel voor veel beleggers erg tegen. Hoewel het vanwege de beperkte transparantie altijd lastig is ene genuanceerd oordeel over de Chineseeconomie te geven, vinden wij het aannemelijk dat de hoge jeugdwerkloosheid en de onverminderd grote problemen in de vastgoedsector een grote rol spelen in hetbeperkte Chinese herstel. Daar komt nog eens bij dat de stimuleringsmaatregelen van de Chinese overheid, onder andere het verlagen van de rente om hiermee de kredietverlening aan te zwengelen, nog niet zijn vruchten afwerpt.
Beleggingsbeleid
In dit hoofdstuk zullen wij dieper ingaan op onze aandelen- en obligatiespreiding.
Aandelen
Hoewel wij positief blijven over de (middel)lange termijn vooruitzichten van aandelen,spelen op korte termijn de seizoensinvloeden een mogelijk negatieve rol. De maand september laat historisch gezien vaak een negatief rendement zien. De maand oktober is vaak wel positief, maar grotere koerscorrecties vinden vaak in de maand oktober plaats.Vanwege de verwachte toenemende winsten, vooral in de VS, gaan wij er echter vanuit dat op iets langere termijn de aandelenkoersen per saldo verder kunnen doorstijgen.
Er is namelijk een hoge mate van correlatie tussen de winstontwikkeling en de koers vaneen aandeel. Stijgende winsten van een ondernemingen, zorgen op lange termijn ook voor stijgende aandelenkoersen. Uiteraard geldt dit verband ook in negatieve zin, dat dalende winsten tot dalende aandelenkoers leidt. In onderstaande grafieken hebben wij het verband tussen de bedrijfswinsten (grijze lijn) en de beurskoers (groene lijn)afgebeeld. Het linker plaatje geeft het verband tussen beide variabelen voor Amerikaanse aandelen weer en het rechterplaatje voor Europese aandelen. Hoewel het verband nooit 100 % is, kunnen we wel zien dat beurskoersen inderdaad stijgen als de winsten toenemen. Dit geldt zowel voor de VS als voor Europa.
Binnen de categorie aandelen blijven wij een voorkeur houden voor Amerikaanse aandelen ten opzichte van Europese en Emerging Markets aandelen. Dit heeft deels met het historische langjarige rendement te maken.
Al zeer lang presteren Amerikaanse aandelen beter dan aandelen uit de regio Europa of Emerging Markets. Ter illustratie hebben wij in onderstaande grafiek het rendement vande belangrijkste regio’s over de afgelopen 10 jaar afgebeeld. De rendementen zijn omgerekend naar euro’s.

De Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq levert verreweg het best rendement op met een totaal rendement van 372 %. De breed gespreide Amerikaanse S&P 500 index levert over dezelfde periode een rendement op van circa 235 %. De Europese index (Stoxx 600) eindigt bijna onderaan met een rendement in euro’s van ruim 54 %. Wellicht verrassend is dat de Emerging Markets de minst presterende regio is met een rendement van “slechts” 28 %.
Maar ook richting de toekomst blijven wij een voorkeur houden voor de Amerikaanse aandelen. Dit heeft deels te maken met het feit dat wij er vooralsnog vanuit gaan dat de Amerikaanse economie al in het begin van een herstelfase zit en hiermee meer koerspotentieel heeft, maar ook door de innovatiekracht aldaar. Te denken valt bijvoorbeeld aan de huidige opkomst van AI. Net als bij de opkomst van het internet, zijnhet ook nu weer vooral Amerikaanse ondernemingen die producten en diensten aanbieden op het gebied van AI.
Als we vervolgens naar onze sectorvoorkeuren kijken, dan hebben wij voor de langere termijn een sterkte voorkeur voor aandelen van de grotere, liefst wereldwijd, opererendeondernemingen. Dit zijn vaak ondernemingen met een hoge mate van marktdominantie,een goede balans, een sterk merk en goede lange termijn groeivooruitzichten.
Zoals hiervoor beschreven, zijn wij van mening dat de economie in de VS weer kan gaan groeien, maar dat de groei van de economie en die van de winsten beperkt zal zijn. Er is daardoor in zowel de VS als in Europa weinig ruimte voor tegenvallers. In een omgeving met een dalende inflatie en een onzekere groeiverwachting vinden wij het verstandig omenerzijds te beleggen in aandelen van ondernemingen die wel langjarig kunnen blijven groeien (vooral de technologie aandelen) en anderzijds in de wat meer defensievere consumentengoederen die het vaak goed doen als onverwachts de wereldwijde economische groei tegenvalt.
Obligaties
Net als binnen de categorie aandelen kiezen wij binnen de categorie obligaties ook voorkwaliteit. Dat wil zeggen dat wij grotendeels beleggen in bedrijfsobligaties van goede kwaliteit (‘investment grade’) en staatsobligaties.
Vanwege het hogere specifieke risico hebben obligaties van de Emerging Markets alsmede high yield obligaties niet onze voorkeur. Daarnaast willen wij binnen deze categorie zo min mogelijk valutarisico lopen.
Nu de korte rente hoger is dan de lange rente (negatieve yieldcurve) beleggen wij het liefst in relatief kortlopende obligaties. Obligaties met een korte looptijd leveren nu namelijk een hoger jaarlijks rendement op dan langer lopende obligaties. Ondanks het hogere rendement hebben kortlopende obligaties wel een lager renterisico dan langlopende obligaties.
Overig nieuws
Duurzaamheid
Uiteraard zijn wij als vermogensbeheerder aan het nadenken over de portefeuille, om deze zo goed mogelijk in te richten voor de toekomst. Wij realiseren ons dat het belangrijk is u als bestaande klant hierover te blijven informeren. Onderstaande tekst is afkomstig uit onze huidige beleggingsvoorstellen, gaat over duurzaamheid en is op u van toepassing. U kunt deze ook vinden op onze website: www.lieshout-partners.nl.
Duurzaamheid modelportefeuilles
Ons beleggingsbeleid is niet specifiek gericht op het selecteren van duurzame beleggingen of beleggingen met duurzame kenmerken. De duurzaamheidsrisico’s en de mogelijk negatieve effecten daarvan op de waarde van de beleggingen zijn veelal niet goed in te schatten. Dat geldt ook voor de mogelijk ongunstige effecten van onze beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren. Deze nemen wij dan ook niet expliciet mee in onze besluitvorming. De door ons ingerichte beleggingsportefeuilles mogen daarom niet worden beschouwd als (volledig) milieuvriendelijke of duurzame portefeuilles. Wij zijn een ‘ESG neutrale’ vermogensbeheerder en doen niet aan ‘greenwashing’.
Naast de kosten en de behaalde rendementen meten wij echter wel periodiek deduurzaamheidscores van onze beleggingen. De meest gebruikelijke methode om deduurzaamheid van een onderneming of land te meten, is op basis van de zogenaamde ESG-standaarden.
- De E staat voor Environment en geeft aan hoe goed de onderneming scoort op hetgebied van milieu. De ecologische standaarden kunnen betrekking hebben hoe een onderneming of overheid scoort op het gebied van bijvoorbeeld klimaatveranderingen, biodiversiteit en het water- en energieverbruik.
- De S staat voor Social en heeft onder andere betrekking op het creëren van gelijkekansen, het tegengaan van kinderarbeid en de veiligheid van de medewerkers of inwoners van een land.
- De G staat voor Governance wat in hoofdlijnen op goed bestuur Governance criteria kunnen onder andere betrekking hebben op eerlijke handel, de aanwezigheid van interne risicobeheersingssystemen, het naleven van wet- enregelgeving en de mate van onafhankelijk bestuur.
Op elk van deze drie criteria kan een onderneming of een belegging worden beoordeeld.Dit wordt de ESG-score genoemd. Vervolgens is het mogelijk nog een extra criteriumhieraan toe te voegen, de zogenaamde ESG controversiescore. Hierbij wordt beoordeeld hoe vaak een onderneming met controversiële zaken naar buiten komt (bijvoorbeeld juridische conflicten met werknemers, milieuorganisaties etc.) en wat de impact hiervan is. Deze twee scores bij elkaar opgeteld bepalen de uiteindelijke ESG score. Wij hebben hieronder een en ander grafisch afgebeeld.

In onderstaand overzicht hebben wij de afzonderlijke scores op het gebied van de E,S,G encontroversie van al onze beleggingen weergegeven. De informatie die wij gebruiken is afkomstig van dataleverancier Refinitiv (het voormalige Reuters). De minimale score bedraagt 0 punten en de maximale score bedraagt 100 punten. Hoe hoger het puntenaantal hoe beter de belegging scoort op het gebied van ESG. Ter vergelijking hebben wij ook de score van onze benchmark (de wereldwijde aandelenindex) meegenomen.

Per saldo levert onze aandelenportefeuille een ESG-score op van 72 %. Dat is 2 procentpunt lager dan de score van de wereldindex. Nemen wij de controversiescore meein ons overzicht, dan komt de totale duurzaamheidsscore van onze aandelenportefeuille uit op 57 %. De wereldindex heeft een totale duurzaamheidsscore van 54 %.
Per saldo levert onze obligatieportefeuille een ESG-score op van 78 %. Dat is 2 procentpunt lager dan de score van onze benchmark. Nemen wij de controversiescore mee in ons overzicht, dan komt de totale duurzaamheidsscore van onze obligatieportefeuille uit op 58 %. De benchmark, iBoxx EUR Corporate Bond Index, heeft een totale duurzaamheidsscore van 55 %.
Drs. Richard de Jong RBA is directeur vermogensbeheer bij en mede-eigenaar van Van Lieshout & Partners N.V. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.