
In dit blog staan wij stil bij de twee verschillende visies die beleggers nu op de financiële markten hebben, die van de bears en die van de bulls. Uiteraard gaan wij ook in op onze visie en op ons beleggingsbeleid.
Mocht u na het lezen van deze blog nog vragen hebben, aarzel dan niet om contact met uw persoonlijke accountmanager op te nemen. Uiteraard kunt u ook altijd met andere vragen dan wel opmerkingen, altijd bij ons terecht.
De bears
In de afgelopen maanden zijn veel aandelenbeurzen helaas behoorlijk afgenomen. Dit heeft grotendeels te maken met de snel oplopende rente. De vraag is echter wat we vanaf nu de komende periode mogen verwachten. Op dit moment zijn de meningen op de financiële markten bijzonder verdeeld. Enerzijds zien de bears steeds meer signalen dat zij gelijk kunnen krijgen, maar de bulls wijzen erop dat de mogelijke mindere tijden al lang worden voorspeld en nog steeds niet optreden.
Beleggers die van mening zijn dat de beurs gaat dalen, worden traditioneel “bears”genoemd. Hoewel de exacte reden niet bekend is, wordt over het algemeen aangenomen dat de term bears voor beleggers die negatief zijn komt doordat bij een aanval de poot van een beer van boven naar beneden gaat. Deze daling van de poot van een beer staat dan gelijk aan de koersdaling van de aandelenmarkt die deze beleggers verwachten.
Hoge rente
Het centrale thema van de bears is dat de enorme renteverhogingen van de afgelopen anderhalve jaar grote negatieve gevolgen zullen hebben voor de wereldwijde economie. Zowel in Europa en vooral in de VS is zowel de korte als de lange rente in de afgelopen kwartalen aanzienlijk gestegen. In onderstaande grafiek hebben wij de ECB en de Fed-rente weergegeven. Dit is de zeer korte rente. De rode lijn geeft de korte rente in Europa weer zoals deze door de Europese Centrale Bank wordt bepaald en de blauwe lijn geeft de korte rente in de VS weer.

Om de inflatie te bestrijden besloten de Centrale Banken uiteindelijk de (korte) rente snel en fors te verhogen. Was de korte rente begin vorig jaar nog feitelijk nul procent, is dat nu in anderhalf jaar tijd gestegen naar 4,5 % in Europa en naar 5,5 % in de VS. Zoals al beschreven wordt deze korte rente vastgesteld door de Centrale Bank. De langere rente wordt bepaald door de koersbeweging van obligaties op de kapitaalmarkten. Dalende obligatiekoersen zorgen voor een rentestijging en stijgende obligatiekoersen zorgen voor een rentedaling. Net als de korte rente is ook de lange rente in Europa en de VS snel aan het stijgen. Zo was de 10-jaars rente in de VS begin dit jaar nog 3,5 % terwijl de 10-jaars rente nu 5 % bedraagt. In Duitsland bedroeg de 10-jaars rente begin dit jaar 2,5 % en die is nu gestegen naar circa 3 %. Als vuistregel voor de lange rente geldt dat deze rente ongeveer gelijk is aan de economische groei plus de inflatieverwachtingen van de kapitaalmarkt. De stijgende rente houdt dus in dat of de inflatieverwachtingen of de groeiverwachtingen aan het toenemen zijn.
Volgens de bears zorgt de huidige politieke onrust er voor dat de olieprijs weer flink aan het stijgen is en dat deze nog lange tijd hoog kan blijven. De hoge olieprijs zorgt er vervolgens weer voor dat de (goederen)inflatie weer kan toenemen. En doordat de inflatie hardnekkig blijft, zullen de korte en lange rente voorlopig niet wezenlijk dalen.

Daar komt nog eens bij dat overheden in Europa en de VS veel meer uitgeven dan dat er binnen komt. Zij moeten dus geld lenen op de obligatiemarkt. Dit extra aanbod van staatsobligaties zorgt ervoor dat de koersen van staatsobligaties dalen en daarmee de rente stijgt.
De stijgende rente zorgt er vervolgens weer voor dat de disconteringsvoet voor aandelen omhoog gaat waardoor de huidige waarde van de toekomstige winsten omlaag gaat. Dit zou dus tot lagere waarderingen (lees koers/winstverhoudingen) moeten leiden. Mocht de winst niet stijgen, dan zullen de aandelenkoersen dalen.
Hoge waardering aandelen
Naast de hoge rente zorgt ook de hoge waardering in de VS voor zorgen bij de bears. Hoe hoger de waardering, gemeten met de verwachte koers/winstverhouding, hoe meer goed nieuws is ingeprijsd in de koers van het aandeel.

In bovenstaande grafiek geeft de blauwe lijn de verwachte koers/winstverhouding van de Amerikaanse aandelen weer. Deze bedraagt op dit moment 17,8. De gemiddelde verwachte K/W in de VS over de afgelopen 25 jaar bedraagt 16,5. Op dit moment zijn Amerikaanse aandelen hiermee qua waardering duurder dan het historisch gemiddelde. Daar komt nog eens bij dat volgens de bears de waardering nu juist lager moeten zijn, aangezien de rente hoger is dan het gemiddelde over de afgelopen 25 jaar.
In Europa is het beeld anders. Hier is de huidige verwachte koers/winstverhouding aanzienlijk lager dan het historisch gemiddelde. In Europa bedraagt de verwachte koers/winstverhouding op dit moment 11,1 (rode lijn), terwijl het historisch gemiddelde 14,3 bedraagt. Met andere woorden, Europese aandelen zijn op basis van hun historische waardering relatief goedkoop.
Hoge rente is concurrentie voor aandelen
Tot slot wijzen de bears op het feit dat sinds jaren aandelen eindelijk concurrentie hebben van de obligatiemarkt. Dit geldt vooral in de VS en dan vooral voor dividend aandelen. Sinds de kredietcrisis in 2008 en 2009 is de rente aan het dalen en werden de aanvangsrendementen van obligaties minder rendabel. Veel beleggers die op zoek zijn naar inkomsten uit hun vermogen zijn daardoor (deels) overgestapt naar hoog dividend aandelen. Nu de 5 en 10-jaars risicovrije rente in de VS 5 % of hoger is, is het waarschijnlijk dat veel beleggers liever dit gegarandeerde rendement van 5 % willen dan een dividend van 5 % waar de koers van het aandeel alle kanten op kan gaan. In Europa geldt dit minder, aangezien hier de 5 en 10-jaars rente tussen de 3 en 3,5 % ligt en hoog dividend aandelen een hoger dividend uitbetalen dan 3 á 3,5 %.
De bulls
Tegenover de beleggers die van mening zijn dat de aandelen in koers zullen dalen, staan de zogenaamde bulls. De term “bull” voor de positievere beleggers komt waarschijnlijk doordat de hoorn van een stier van laag naar hoog gaat als hij aanvalt. Deze beleggers zien naast de negatieve zaken echter ook positieve ontwikkelingen en denken dat deze positieve ontwikkelingen zwaarder wegen dan de negatieve zaken.
Consument blijft besteden
Misschien wel het belangrijkste argument om positief te zijn over de (Amerikaanse) economie en daarmee de aandelenmarkt heeft te maken met de Amerikaanse consument. De Amerikaanse economie drijft nog steeds voor circa 65 a 70 % op consumentenbestedingen. En juist de consumentenbestedingen zijn nog altijd hoog te noemen. Sterker nog, de detailhandelsverkopen beginnen juist weer te herstellen nadat de groei bijna was verdwenen. In maart groeiden de detailhandelsverkopen nog slechts met 0,85 % t.o.v. een jaar eerder. In de maand september (het laatste cijfer) zijn de verkopen alweer hersteld naar een jaarlijkse groeivoet van 3,8 %. In Europa zijn sinds juni van het vorige jaar de groeivoeten van de detailhandelsverkopen negatief geworden. Anders gezegd, in Europa is er al ruim een jaar lang sprake van een krimp in de detailhandelsverkopen.

Dat de Amerikaanse consument nog goed blijft besteden heeft wat ons betreft drie belangrijke redenen, te weten: consumenten beschikken nog steeds over veel spaargeld, veel mensen hebben een baan en de lonen stijgen. Hoewel wij hier later nog op terugkomen, zien wij nog geen grote neerwaartse beweging in deze drie punten.
Om te beoordelen of de consument in de VS veel of weinig spaargeld heeft, wordt vaak gekeken naar de hoeveelheid spaargeld dat consumenten nu op hun spaarrekening hebben staan ten opzichte van 2019 (voor de Coronacrisis). Spaarders in de VS hebben nu nog $ 1.500 miljard meer spaargeld dan in 2019. Wat ons betreft hebben zowel de bulls als de bears een beetje gelijk. Het extra spaargeld neemt af, maar nog steeds beschikt de gemiddelde Amerikaan over een aanzienlijke spaarbuffer.

Naast het (extra) spaargeld is met name de arbeidsmarkt van enorm belang. Als mensen een baan en een goed inkomen hebben, blijven zij besteden en blijft de economie het goed doen. Het aantal mensen dat een nieuwe baan heeft gevonden, bedroeg in september 336.000. Dit is fors meer dan het gemiddelde. En ondanks dat er in de maand september veel mensen een nieuwe baan hebben gevonden, neemt het aantal vacatures nog steeds toe. Het aantal niet-gevulde vacatures in de VS bedraagt op dit moment 9,6 miljoen. Kortom, de vraag naar arbeid is aanzienlijk groter dan het aanbod van arbeid, waardoor de baangarantie zeer hoog is.

Hoewel een sterke arbeidsmarkt goed is voor de bestedingen en daarmee de economie, bestaat er het gevaar dat door het lage arbeidsaanbod de lonen en daarmee de inflatie snel toenemen. Dit effect heeft vorig jaar inderdaad plaatsgevonden. Op dit moment is de stijging van het gemiddelde uurloon gematigd. In de maand september was de salaristoename gemiddeld 4,2 %. Aangezien de inflatie lager is, neemt de reële koopkracht van werknemers hierdoor toe. Daarnaast neemt de stijging van het salaris langzaam af, waardoor de kerninflatie verder zou moeten dalen.

Stimuleringen overheid
In de afgelopen jaren heeft president Biden veel stimuleringen doorgevoerd, waaronder de Inflation reduction Act. Alleen al deze laatste wetgeving brengt met zich mee dat vanaf 2024 en de daaropvolgende 10 jaar in totaal $ 700 miljard zal worden geinvesteerd in de energietransitie en het opknappen van wegen, spoorlijnen etc. Deze extra bedrijvigheid zorgt uiteraard voor extra omzet en extra winst voor het Amerikaanse bedrijfsleven.
Stijgende winsten
Hoewel wij op dit moment zeker niet negatief zijn over de huidige stand van zaken in de Amerikaanse economie, doen beleggers er wel goed aan om te beseffen dat een eventuele economische groei (daling) niet gelijk staat aan de winstgroei (daling) van de winsten van beursgenoteerde ondernemingen. In onderstaande grafiek hebben wij de economische groei (BNP) van de Eurozone en de VS weergegeven. De blauwe lijn geeft de ontwikkeling in de VS weer en de rode lijn die van de Europese groei.

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat in beide regio’s de economie al sinds begin 2021 aan het groeien is. Overigens neemt de groei in Europa wel snel af en begint de groei in de VS weer te herstellen. Van een recessie is dus zeker geen sprake.
Hoewel de Amerikaanse economie al tien kwartalen op rij groeit, is dit niet het geval bij de winsten van de grootste Amerikaanse ondernemingen. Kijken wij naar de gerealiseerde winsten van de grootste bedrijven in de VS dan is er bij de winsten van de ondernemingen wel sprake geweest van een (winst)recessie. In het vierde kwartaal van 2022 begonnen de kwartaalwinsten te dalen. In het eerste en tweede kwartaal van dit jaar was dat ook het geval. Wanneer er twee of meer kwartalen sprake is van dalende winsten, wordt gesproken van een technische- of van een winstrecessie. Kijken we naar de gemiddelde analistenverwachtingen, dan is de consensus dat de winsten van de 500 grootste bedrijven in de VS dit kwartaal licht kunnen herstellen. Voor het derde kwartaal wordt een winstgroei van 4,9 % verwacht. In de hierop volgende kwartalen kan volgens analisten dit winstherstel zich versnellen. In onderstaande tabel hebben wij de meest recente winstontwikkeling als ook de verwachte winstontwikkeling voor de komende 4 kwartalen afgebeeld.

Wel willen wij opmerken dat de geschiedenis ons leert dat de analistenverwachtingen vaak te optimistisch zijn. Maar zelfs als de verwachtingen iets te rooskleurig zijn, dan nog zou een winstherstel gedragen door de sterke arbeidsmarkt zeer goed mogelijk moeten zijn. Voor de grootste Europese ondernemingen ziet het beeld er voor de komende kwartalen helaas minder rooskleurig uit.

Op lange termijn is het volgens de bulls ook aannemelijk dat de winsten blijven stijgen. Dit komt voor een groot gedeelte door de opkomst van AI dat tot een enorme productiviteitsverbetering kan leiden.
Beleggingsvisie aandelen
Aangezien wij een groot gedeelte van onze aandelenportefeuille in Amerikaanse aandelen beleggen, staan wij voornamelijk stil bij onze visie op Amerikaanse aandelen.
Aantrekkende economie
Hoewel wij onze ogen niet sluiten voor het feit dat de effecten van de enorme renteverhogingen wellicht nu nog niet volledig zichtbaar zijn, zijn wij van mening dat het nu in ieder geval nog bijzonder goed gaat met de Amerikaanse economie en met de grote bedrijven in het bijzonder. Dat de economie nu (nog) goed draait in de VS heeft alles te maken met de hierboven beschreven goede arbeidsmarkt. Mede vanwege de enorme hoeveelheid aan openstaande vacatures en de solide stijging van het gemiddelde uurloon zien wij hier voor de komende maanden geen negatieve verandering in. Samen met de nog steeds grote hoeveelheid extra spaargeld betekent dit dat de consumentenbestedingen op een hoog niveau kunnen blijven en daarmee ook de economische groei. Onze visie wordt ondersteund door de ramingen van de Fed over de Amerikaanse economie. Recentelijk werd bekend dat de Amerikaanse Centrale Bank verwacht dat de economie dit jaar met 2,1 % groeit, volgend jaar met 1,5 % en in 2025 met 1,8 %. In juni werd de groei lager geschat op respectievelijk 1,0 %, 1,1 % en 1,8 %.
De mogelijk aantrekkende Amerikaanse economie komt ook naar voren in de zogenaamde PMI-cijfers. Deze cijfers worden opgesteld via een maandelijkse enquête waarin de inkoopmanagers van zowel de diensten- als de maakindustrie hun mening geven over de nabije economische ontwikkelingen. Traditioneel zijn inkopers namelijk één van de eersten die zien of het beter of slechter gaat binnen hun onderneming. Een getal boven de 50 duidt op groei en een getal lager dan 50 duidt op krimp. Hoewel de groei nu nog niet hoog is, laat zowel de industrie als de dienstensector een getal van boven de 50 zien en daarmee dus een toekomstige groei. In Europa (rechtergrafiek) laat de inkoopmanagersindex helaas een zeer negatief beeld zien. Zowel de maakindustrie (cijfers 43,0) als de dienstensector (cijfer 47,8) heeft een getal dat aanzienlijk lager is dan de grens van 50 waardoor Europa op termijn helaas een forse krimp kan laten zien.
Stijgende winsten
Zoals wij al eerder hebben gecommuniceerd blijven wij voorzichtig positief over de Amerikaanse aandelenmarkt. Dit heeft grotendeels te maken met de goede arbeidsmarkt die ervoor zorgt dat de Amerikaanse consument blijft besteden. Daar komt nog eens bij dat de grote ondernemingen hun marge op peil weten te houden. Een stijgende omzet zorgt bij een gelijkblijvende marge meteen voor extra winststijgingen. Kijken we naar de hierboven vermelde gemiddelde analistenverwachtingen, dan is de consensus dat de winsten van de 500 grootste bedrijven in de VS de komende kwartalen kan herstellen.
Op de iets langere termijn is de (verwachte) winstontwikkeling een van de belangrijkste prijsbepaler voor de koers van een aandeel. Stijgende winsten van een ondernemingen zorgen, op lange termijn , voor stijgende aandelenkoersen en dalende winsten voor dalende aandelenkoersen. In onderstaande grafieken hebben wij het verband tussen de bedrijfswinsten (grijze lijn) en de beurskoers (groene lijn) afgebeeld. Het linker plaatje geeft het verband tussen beide variabelen voor Amerikaanse aandelen weer en het rechterplaatje voor Europese aandelen. Hoewel het verband nooit 100 % is, kunnen we wel zien dat beurskoersen inderdaad stijgen als de winsten toenemen. Dit geldt zowel voor de VS als voor Europa. Bij dalende winsten geldt in hoofdlijnen hetzelfde verband.
Bron: JP Morgan
Zoals wij al eerder hebben beschreven zijn de waarderingen voor Amerikaanse aandelen wel aanzienlijk hoger dan die van Europese aandelen. Op dit moment bedraagt de gemiddelde verwachte koers/winstverhouding van de Amerikaanse S&P 500 circa 18. Halen we hier echter de 7 grote en hard gestegen techondernemingen uit (Alphabet, Amazon, Apple, Meta Platforms (Facebook), Microsoft, Nvidia, Tesla), dan daalt deze ratio naar circa 15. Historisch gezien is dat zeker niet hoog te noemen.
Voorkeur: VS boven Europa
Naast de fors gestegen rente en de krimp in de Europese maakindustrie speelt China een belangrijke rol in de Europese vooruitzichten. Europa is meer dan de VS afhankelijk van haar export en de export van China speelt hierin weer een grote rol. De verwachting was, ook die van ons, dat de Chinese economie snel zou herstellen na het opheffen van de lockdowns. Helaas valt dit verwachte herstel voor veel beleggers erg tegen. Hoewel het vanwege de beperkte transparantie altijd lastig is een genuanceerd oordeel over de Chinese economie te geven, vinden wij het aannemelijk dat de hoge jeugdwerkloosheid en de onverminderd grote problemen in de vastgoedsector een grote rol spelen in het beperkte Chinese herstel. Daar komt nog eens bij dat de stimuleringsmaatregelen van de Chinese overheid, onder andere het verlagen van de rente om hiermee de kredietverlening aan te zwengelen, nog niet zijn vruchten afwerpt.
Voorkeur: largecaps boven smallcaps
Naast de voorkeur voor Amerikaanse ten opzichte van Europese aandelen, hebben wij ook een sterke voorkeur voor grote ten opzichte van de kleinere ondernemingen. Dit heeft grotendeels te maken met de hoge rente in beide regio’s.
Kleinere ondernemingen hebben relatief een hogere schuldenlast dan de grotere ondernemingen. De gestegen rente zorgt ervoor dat juist bij de kleinere ondernemingen met een hoge schuldenlast de rentelasten zwaar op de winstgevendheid drukken. De 50 grootste ondernemingen in de VS hebben een brutowinst die gemiddeld 8,4 keer zo groot is als de jaarlijkse rentebetalingen. De 2.000 kleinere ondernemingen die opgenomen zijn in de Russell 2000 hebben een brutowinst dat “slechts” 2 keer zo hoog is als de jaarlijkse rentelast.

Daar komt nog eens bij dat dat als de schulden geherfinancierd moeten worden, dit waarschijnlijk tegen een hogere rente moet gebeuren, waardoor de rentebetalingen nog zwaarder op de balans zullen gaan drukken. De zeer grote ondernemingen, zoals een Apple of Microsoft beschikken over honderden miljarden aan liquide middelen die zij nu tegen een hogere rente kunnen vastzetten. Kijken wij naar de winstgevendheid, dan zien wij dat de winstgevendheid van kleinere ondernemingen nu al onder druk staat. Zoals we kunnen opmaken ut onderstaande grafiek, maakt op dit moment ruim 45 % van alle kleinere Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen in de Russell 2000 op dit moment verlies.

Voorkeur: groei boven waarde
Naast bovenstaande voorkeuren hebben wij ook een voorkeur voor ondernemingen die naast een goede balans een degelijke groei laten zien. Dit soort aandelen met een degelijke balans, weinig schulden en relatief hoge groei, zijn veelal te vinden in de technologiesector. Vanwege deze visie hebben wij de afgelopen weken onze weging in techaandelen verder opgehoogd. Het is echter goed om op te merken dat degelijke grote bedrijven niet alleen in de technologiesector te vinden zijn. Ook in bijvoorbeeld de gezondheidssector zijn sommige ondernemingen aanzienlijk aan het groeien waarbij de balans ook nog eens zeer sterk is. De sterke balans zorgt ervoor dat het dividend eventueel omhoog kan, de hogere rentebetalingen eenvoudig gefinancierd kunnen worden, aandelen teruggekocht kunnen worden en er voldoende geld overblijft voor investeringen. Wat ons betreft is het Deense Novo Nordisk hier een uitstekend voorbeeld van.
Los van het feit dat wij vanwege risicomanagement al langere tijd in de grotere en groeiende ondernemingen ter wereld beleggen, is de gestegen rente een extra argument om hier in te investeren. Immers, de grootste beleggers ter wereld zijn vaak de pensioenfondsen en verzekeraars. Zij hebben bijna altijd een bepaald doelrendement. In het recente verleden werden zij, vanwege de lage rente, gedwongen veel in aandelen te beleggen om dit doelrendement te behalen. Amerikaanse beleggers kunnen nu risicovrij circa 5 % per jaar verdienen. Zij zullen daarom een groter deel van het vermogen in obligaties beleggen. Het deel dat overblijft, zal dan in bijvoorbeeld aandelen worden belegd. Echter, aangezien zij naast de vaste inkomstenstroom van 5 % uit obligaties ook een groei nastreven, zal dit geld vooral geïnvesteerd worden in aandelen van ondernemingen die hard groeien en daarmee een mooie koerswinst kunnen opleveren.
In een omgeving met een onzekere groeiverwachting vinden wij het verstandig om een aanzienlijk deel van onze aandelenportefeuille te beleggen in aandelen van ondernemingen die langjarig kunnen blijven groeien (vooral technologie aandelen) en anderzijds in aandelen van ondernemingen die beschikken over een ijzersterke balans, pricing power hebben en het goed zullen als de wereldwijde economie toch meer geraakt wordt door de stijgende rente dan nu gedacht (de defensievere consumentengoederen).
De andere kant van de medaille is dat (hoog) dividend aandelen ook de komende kwartalen het lastig zullen hebben. Dit jaar zijn het vooral de hoog dividendaandelen die een aanzienlijk negatief rendement laten zien. Zolang de lange rente hoog blijft (en wij zien geen echte reden dat deze snel en fors zal afnemen) blijven obligaties voor veel beleggers een veiliger alternatief dan hoog dividendaandelen.
Beleggingsvisie obligaties
Net als binnen de categorie aandelen kiezen wij binnen de categorie obligaties ook voor kwaliteit. Dat wil zeggen dat wij grotendeels beleggen in bedrijfsobligaties van goede kwaliteit (‘investment grade’) en staatsobligaties. Daarnaast beleggen wij binnen de obligatieportefeuille het liefst in euro’s genoteerde obligaties. Wanneer het maximale rendement van een obligatie enkele procenten per jaar is, willen wij niet het risico lopen dat wij een aanzienlijk hoger negatief valutaresultaat voor onze kiezen krijgen. Immers, zo’n verlies valt nauwelijks goed te maken met de couponinkomsten of het koersresultaat van een obligatie.
Voorkeur: kort boven lang
Normaal gesproken is de lange rente hoger dan de korte rente. Dat heeft alles te maken met het risico. Hoe langer je geld uitleent, hoe groter de kans is dat er iets mis kan gaan. Om hier gecompenseerd voor te worden, eisen beleggers een hogere rente voor het langer uitlenen van hun geld. Dit wordt in de financiële wereld een normale yieldcurve genoemd. Op dit moment is de yieldcurve in Europa echter niet normaal. De korte rente is aanzienlijk hoger dan de lange rente.
In onderstaande grafiek hebben wij de als maatstaf voor Europa de Duitse rente afgebeeld met verschillende looptijden.

Uit deze grafiek kunnen we opmaken dat de zeer korte rente circa 3,7 % bedraagt, de 2-jaars 3,1 % bedraagt, de 5-jaars rente 2,7 % bedraagt en dat de 10-jaars rente in Duitsland 2,8 % is. Kortom, met kortlopende obligaties kunnen beleggers op dit moment meer verdienen dan met langer lopende obligaties. Vandaar ook dat op dit moment een groot gedeelte van onze obligatieportefeuille uit kortlopende (staats)obligaties bestaat.
Echter, wij gaan ervan uit dat de ECB de korte rente niet veel meer zal verhogen. De wat langere rente is al tijden, weliswaar vanaf een erg laag niveau, flink aan het stijgen. Aangezien het onmogelijk is om exact goed te timen, komt het moment wel dichterbij dat wij heel langzaam wat kortlopende obligaties zullen verkopen en wat langer lopende obligaties zullen opnemen in onze modelportefeuille.
Drs. Richard de Jong RBA is directeur vermogensbeheer bij en mede-eigenaar van Van Lieshout & Partners N.V. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.